Verandering

Wilmink, Willem, 1936-2003

Hooglied 1:4,17

Mijn hele stad is opgefleurd
door wat mij mocht gebeuren.
Elk saai gebouw is ingekleurd
met onverwachte kleuren:
in ramen en op daken
zie ik het zonlicht blaken.

Het hele park is aangeharkt
en staat weer vol met bloemen
en alle mensen op de markt
lijken jouw naam te noemen,
jouw liefde te begeren,
jouw schoonheid te vereren.

Mijn huis is in die korte tijd
in waarde zeer gestegen,
want het heeft de hoedanigheid
van een paleis gekregen.
Zo deftig wacht mijn woning
op jou, op jou, mijn koning.


Overgenomen uit: Willem Wilmink, Een eigen Hooglied, Enschede: De Oare útjouwerij 1996.

Jij en ik

Wilmink, Willem, 1936-2003

Later zul je bij me wonen.
Later zijn we met z\'n beiden.
Dat bedenk ik soms, wanneer je
giechelt met de and\'re meiden.

\'t Is voorlopig nog maar beter
om de zaak geheim te houden,
\'k zal je nog maar niet gaan zeggen
dat ik van je ben gaan houden.

Later ga ik reizen maken
heel alleen, naar verre landen,
en daar ga ik mensen redden,
redden met mijn eigen handen.

Iedereen zal in de kranten
van mijn grote daden lezen.
\'Waarom zou die mensenredder
zo ontzettend moedig wezen?\'

Niemand zal de waarheid weten,
jóu alleen zal ik \'t vertellen:
later, als ik zó beroemd ben
dat ik bij je aan durf bellen.

... zag jij misschien dat ik naar jou ...

Zwagerman, Joost, 18.11.1963 tot 08.09.2015

... zag jij misschien dat ik naar jou,
dat ik je zag en dat ik zag hoe jij
naar mij te kijken zoals ik naar jou
en dat ik hoe dat heet zo steels,
zo en passant en ook zo zijdelings -
dat ik je net zo lang bekeek tot ik
naar je staarde en dat ik staren bleef.
Ik zag je toen en ik wist in te zien
dat in mijn leven zoveel is gezien
zonder dat ik het ooit eerder zag:
dat kijken zoveel liefs vermag.